Over Frankrijk

Marjoleine de Vos schreef over Frankrijk in het NRC Handelsblad op 28 juni 2002:

Op het omslag van Frankrijk staat een lijstje met onderwerpen die in dit boek behandeld zullen worden. Niet stokbrood, alpinopet, camping, rode wijn, Eiffeltoren maar: `kikkerbillen, lelijke eenden, zonnekoning, Tour de France, grottekeningen, plataanpiraten, croissants, onthoofdingen’. Sommige van deze begrippen liggen voor de hand, maar wat zijn `plataanpiraten’? Wat doen `lelijke eenden’ in een boek over Frankrijk?
Het wordt ons allemaal onthuld door Pauline Michgelsen, die overigens ook niet vergeet om die alpinopet etcetera te behandelen. Plataanpiraten zijn automobilisten die bang zijn voor bomen. In Frankrijk schijnen hier en daar fluorescerende gevarendriehoeken te staan met daarin uitsluitend het woord `Arbres!’. `Alsof het gevaarlijke wezens zijn die plotseling de straat oversteken’, schrijft Michgelsen terecht. Het zijn rare jongens, die Fransen. Ze rijden met hun dronken koppen tegen bomen op en komen daarna ‘s nachts aansluipen met een kettingzaag waarmee ze een zo diepe snee in een plataan zagen dat de boom ten dode is opgeschreven. Leerzaam! En leuk om te weten.
Zo kan een mens wel meer opsteken uit dit boek: dat de brulkikker door meneer Armand Lotti als aardigheidje is meegenomen uit Amerika en nu, zoals ook elders, is uitgegroeid tot een ware plaag. En dat brulkikkerbillen niet te eten zijn, helaas. Wat het `Parfum van Versailles’ is – `een sterke lucht van urine en oud zweet, vermengd met die van zware parfums’. Dat de Fransen pas een jaar of vijftig stokbrood eten en daarvoor gewoon bruinbrood. Dat de overzeese departementen en gebieden met één woord `les domtoms’ (Départements d’outre mer en territoires d’outres mer) genoemd worden. Dat Franse kinderen heel vaak naar vakantiekolonies gaan, van school of van het werk van hun ouders, en dat ze zo’n kolonie een `colo’ noemen.
Toch is dit geen boek vol weetjes, maar een poging om in veertien hoofdstukken een zo goed mogelijk beeld van Frankrijk te geven. Dus wordt de indeling in departementen en regio’s behandeld, het ontstaan van Parijs, de Franse geschiedenis in grote lijnen, de Franse taal en natuur, het eten en het verkeer. Af en toe wordt dat wel een klein beetje saai, vooral bij de historische hoofdstukken, want hoe groter de lijnen die door de geschiedenis getrokken worden hoe minder interessant het allemaal is. Er moeten sowieso betrekkelijk veel feiten in dit boek gemeld worden die het geheel soms aan de droge kant maken. Vooral voor kinderen die niet toch al om een of andere reden in Frankrijk geïnteresseerd zijn lijkt het me hier en daar weinig meeslepend.
Zoals gezegd staan daar allerlei vermakelijke en interessante feitjes tegenover en een ander voordeel van deze aanpak is wel dat de lezer geheel en al serieus genomen wordt. Michgelsen gaat niet op haar hurken zitten en ze weet duidelijk veel van Frankrijk zonder dat ze de neiging heeft álles aan dat land geweldig te vinden. Voor aanstaande francofielen en voor kinderen die, als ze dan tóch naar Frankrijk `moeten’ met hun ouders, wel eens wat meer willen weten en voor de ouders zelf is dit een informatief boek. Het is bovendien aantrekkelijk geïllustreerd door Sieb Posthuma en men heeft niet vergeten om ook een écht informatief plaatje toe te voegen: de indeling in regio’s en departementen van Frankrijk is achterin op een kaartje weergegeven.